Baby’s ontwikkelen zich razendsnel. Hoe ontwikkelt de motoriek van je baby in het eerste jaar?
Eigen tempo
Iedere baby ontwikkelt zich in zijn of haar eigen tempo. De aanleg van je kind bepaalt voor een groot deel hoe hij of zij zich ontwikkelt. Maar ook de conditie en de omgeving waarop je kind reageert zijn van invloed. Het is leuk om ook naar andere kinderen te kijken, zonder al te veel te vergelijken. Je kind is tenslotte uniek!
Motoriek 0 tot 3 maanden
Reflexen
Bij de geboorte krijgen baby’s een aantal automatische bewegingen mee: de reflexen. De bekendste reflexen zijn:
De zuigreflex: als je met een tepel, speen of vinger langs het wangetje strijkt, hapt je baby toe en gaat zuigen
De grijpreflex: bij aanraking sluit het handje en houdt het vast (het voetje aan dezelfde kant doet mee)
De schrikreflex: je baby spreidt de armen en hapt naar adem, bijvoorbeeld bij een hard geluid
Ontwikkeling
De eerste drie maanden ontwikkelt je kind zich heel snel en gaat hij of zij bewust en gericht bewegen.
Na één maand kan je kind al even zijn of haar hoofdje omhoog houden als je hem of haar op je buik legt. De nek- en rugspieren worden sterker. Je moet het hoofdje nog wel steunen als je je baby oppakt. Je kunt je kind niet alleen laten als hij of zij op zijn of haar buik ligt
Na een maand of twee vinden baby’s het leuk om zich aan je vingers op te trekken tot een half zittende of zittende positie
Na drie maanden kan je baby zijn of haar handjes open en dicht doen en ongerichte grijpbewegingen maken. Als je kind op zijn of haar buik ligt, steunt hij of zij op de onderarmen en tilt je kind zijn of haar hoofd en borst op
Motoriek 3 tot 6 maanden
Tussen 3 en 6 maanden leert je kind iedere dag wel iets! Je baby ontdekt de eigen handjes en voetjes en gaat zijn of haar vuistje openen en sluiten. Daarna gaat je kind zijn of haar handjes naar elkaar toe brengen en ermee spelen. Je kind kijkt en probeert. Door te bewegen komt je baby erachter wat hij of zij allemaal met de handjes kan doen.
Je baby probeert zijn of haar voetjes vast te pakken en stopt de teentjes in de mond
Wat je kind ziet, dat wil hij of zij pakken. Dat kost soms nog veel moeite. Kijk maar eens naar dat gespannen gezichtje!
Je kind kan liggend op de buik het hoofd een tijdje omhoog houden. Enige tijd later kan je kind op je schoot zitten met volledige steun. Daarna kan hij of zij ook in buikligging op de armen steunen en leert je kind zich omrollen
Je kind stopt alles in de mond, ook vingertjes en speelgoed! Je baby ‘proeft’ als het ware alle nieuwe vormen. Zorg ervoor dat je kind geen gevaarlijke dingen in de mond kan stoppen waardoor hij of zij zich ernstig kan verslikken. Let op kralen, kleine onderdelen van speelgoed en stukjes eten. Speelgoed moet groter zijn dan 3,5 centimeter
Motoriek 6 tot 12 maanden
In het tweede half jaar leren kinderen steeds beter grijpen en voorwerpen vastpakken. Ze volgen alles wat beweegt met hun ogen en proberen het te pakken.
Coördinatie van ogen en handen
De ogen en handen werken al goed samen. Je kind kan bijvoorbeeld zelf een koekje eten. Hij of zij leert een voorwerp, bijvoorbeeld een speeltje, door te geven van de ene hand naar de andere. De fijne motoriek wordt al een stuk beter. Kinderen leren nu kleinere voorwerpen vast te pakken. Een poosje later kunnen ze ook een klein voorwerp met duim en wijsvinger oppakken. Rond 9 maanden begint je kind uit een bekertje te drinken.
Gebaren maken
In deze fase gaan kinderen in de handen klappen en zwaaien. Ze maken steeds beter duidelijk wat ze willen door te wijzen en gebaren te maken.
Zitten, kruipen en staan
Je kind leert zitten en kruipen. Rond 9 maanden gaat je kind zich optrekken om te gaan staan. Vanaf een maand of 11 kunnen sommige kinderen langs de tafel lopen waarbij ze zich vasthouden, en soms al eventjes los staan. Dat zijn belangrijke nieuwe ontwikkelingen. Je kind ziet de wereld nu heel anders. Hij of zij kan meer, ziet meer en ontdekt meer. Als je kind eenmaal kan kruipen, wordt de veiligheid in en om het huis steeds belangrijker.
Bronnen