Tips om goed te slapen

Tips om goed te slapen

• Ga elke dag op ongeveer dezelfde tijd naar bed en sta ook steeds op ongeveer dezelfde tijd op. Je mag in het weekend zeker uitslapen, maar probeer maximaal twee uur later dan doordeweeks op te staan. Slaap liever niet tot in de middag uit, dan kom je zondagavond niet op tijd in slaap en is wakker worden op maandagochtend heel moeilijk.

​

• Probeer twee uur voordat je gaat slapen geen digitale apparaten meer te gebruiken. Het blauwe licht van de beeldschermen zorgt ervoor dat je later slaperig wordt en onrustiger slaapt.

​

• Heb je moeite om ’s avonds in slaap te vallen? Dan kan je beter overdag geen dutjes doen.

​

• Ga elke dag naar buiten, vooral in de ochtend. Dat geeft je een wakker gevoel en helpt voor je ‘biologische klok’. Je biologische klok bepaalt wanneer je moe wordt en wanneer je wakker wordt.

​

• Beweeg! Het liefst buiten in genoeg daglicht. Door te bewegen wordt je lichaam moe. Daardoor val je sneller in slaap en slaap je ook dieper. Ga niet te laat in de avond sporten, dan duurt het langer voor je in slaap kunt vallen.

​

• Zorg dat je slaapkamer comfortabel, donker en stil is. Zorg ook dat het niet te warm of koud is op je slaapkamer, tussen 16 en 18 graden is het beste. Ventileer je kamer goed. Dat betekent: zet vaak een raampje open, dan kan er frisse lucht naar binnen. Dat is gezond.

​

• Gebruik je bed alleen om in te slapen. Niet om in te studeren, lezen of muziek in te luisteren.

​

• Merk je dat je elke avond veel ligt te denken of je zorgen maakt over dingen? Blijf er niet mee zitten. Praat erover met iemand die je vertrouwt. Bijvoorbeeld met je ouders, een vriend(in), je mentor of iemand van het CJG.

​

• Eet gezond en op ongeveer dezelfde tijden (ontbijt, lunch en avondeten). Ga niet meteen na een warme maaltijd in bed liggen, hierdoor slaap je onrustiger of krijg je buikpijn. Probeer minimaal 1 uur ertussen te laten zitten. Ga ook niet met honger slapen, eet bijvoorbeeld nog wat fruit of yoghurt in de avond.

​

• Eet of drink in de late middag en avond geen producten meer waar cafeïne in zit. Bijvoorbeeld cola, energiedrankjes, ice-tea, koffie, thee en chocolade(melk). Door cafeïne blijf je langer wakker.

​

• Door alcohol en drugs slaap je onrustiger en word je in de nacht vaak wakker. Ook roken verstoort de slaap. Rook je, probeer dan in het laatste uur voordat je naar bed gaat niet meer te roken.

​

• Gebruik geen slaappillen, melatonine of andere slaaphulpmiddelen. Deze middelen verstoren je slaap op verschillende manieren.