top of page

Een kijkje bij… de Rots en Water training!

De Rots en Water training is een sociale weerbaarheidstraining voor kinderen van 7 t/m 12 jaar.

Bij deze training leren kinderen om in te schatten wanneer ze een Rots kunnen zijn en wanneer Water.

De Rots en Water groet


De Rots en Water training wordt gegeven in de gymzaal. Alle kinderen trekken hun schoenen uit en gaan in een kring staan, samen met trainers Denise en Heleen. De les begint met de Rots en Water groet. Eerst laten de kinderen hun vuist zien. “Waar staat de vuist voor?” vraagt Heleen. “De vuist staat voor de Rots, voor jezelf opkomen, jezelf kunnen verdedigen en in jezelf vertrouwen”. Vervolgens doen alle kinderen hun hand open. De open hand staat voor Water, “Je in kunnen leven in andere mensen en jezelf beheersen als je bijvoorbeeld heel boos wordt”. De Rots en Water groet eindigt met een luid “RESPECT!” van alle kinderen.


De les kan nu echt beginnen. Het is tijd voor tikkertje, een spel dat de kinderen al kennen uit de eerdere lessen. Niet zomaar tikkertje, maar waarbij je de tikker kan tegenhouden door ‘STOP’ te zeggen. De tikker hoeft daar niet altijd naar te luisteren. Meent de ander het wel echt? Staat hij of zij wel stevig? Wordt er niet gelachen of weggekeken?


Grenzen aangeven


Denise vraagt de kinderen waar ze het de vorige les over hebben gehad. “Grenzen,” roepen alle kinderen in koor. Dat hebben ze goed onthouden! “Wat is belangrijk om je grens aan te geven?” vraagt Heleen. “Stevig staan,” noemt één van de kinderen. Stevig staan is een belangrijk onderdeel van de Rots en Water training. De kinderen leren aan het begin van de training wat stevig staan is en hoe ze het toe kunnen passen. “De ander aankijken,” zegt iemand anders. “Dat klopt, oogcontact maken is heel belangrijk,” zegt Denise. Wat ook heel belangrijk is? Het woord je ‘ik’ gebruiken. “Ik vind het niet leuk” of “Ik wil dat je stopt”.

 

Er wordt geoefend met grenzen aangeven. De kinderen maken duo’s. Om beurten stoot de één de ander met een stootkussen. Eerst heel zachtjes, dan steeds iets harder. Net zo lang tot de ander stop zegt. Weet je goed wanneer je grens is bereikt? Zeg je op tijd stop, en stopt de ander dan ook? Het gaat niet alleen om je eigen grens. Wil de ander nog wel doorgaan met slaan?

 

De kinderen oefenen ook met het inschatten van de grenzen van anderen. Kun je zien wanneer de grens van de ander is bereikt? Dat wordt geoefend in een groepsopdracht. Eén kind staat aan de ene kant van de gymzaal. Een ander kind loopt op hem of haar af en stopt pas wanneer de andere kinderen dat zeggen. De andere kinderen moeten dus goed opletten. Hebben ze de grens van de ander goed ingeschat? Had het kind nog wat verder naar de ander mogen lopen, of juist wat minder ver? En waar zag je dat aan?


“Wie weet waarom we deze oefening hebben gedaan?” vraagt Denise als alle kinderen zijn geweest. “Het is soms moeilijk om je grenzen aan te geven,” vertelt Heleen. “Dan heb je anderen nodig. Die kunnen aan jou zien als je grens is bereikt. Het is fijn en heel belangrijk om elkaar dan te helpen.”

 

Intuïtie


Tijd voor een nieuw onderwerp: intuïtie. Weten de kinderen wat intuïtie betekent? “Dat je voelt wat je moet doen,” zegt één van de kinderen meteen goed. Heleen en Denise vragen de kinderen of ze wel eens een voorgevoel hadden wat uitkwam. De kinderen vertellen hun ervaringen. “Waar voel je dat?” vraagt Denise. “In je buik,” zegt één van de kinderen. “Je lichaam stopt,” vertelt een ander. “Als je geen goed gevoel hebt wil je lijf niet meer verder gaan.” Heleen legt uit hoe belangrijk het is om naar je intuïtie te luisteren.

 

Na de uitleg oefenen de kinderen met intuïtie. Eén oefening is wel heel spannend! Twee kinderen krijgen een blinddoek om. De andere kinderen verspreiden zich over de gymzaal. Nu moeten de geblinddoekte kinderen naar de overkant proberen te lopen zonder andere kinderen aan te raken. Voelen ze het aan als er iemand in de weg staat?

 

Na de laatste oefening komen alle kinderen weer in de kring staan. Heleen en Denise vragen hoe de kinderen de les vonden en er wordt nog even nagepraat. Welke oefening vonden ze het leukst? Wat hebben ze geleerd? De volgende les is alweer de laatste les van deze training. Dan krijgen alle kinderen hun certificaat en mogen de ouders aan het eind even komen kijken.

bottom of page