De Sinterklaastijd is voor de meeste kinderen leuk en spannend, vooral als ze nog geloven. Maar er komt een moment dat kinderen gaan twijfelen over het bestaan van de Sint. Hoe ga je daarmee om? Hieronder vind je tips!
Omgaan met twijfel
Als kinderen ouder worden, krijgen ze steeds beter inzicht. Ze snappen bijvoorbeeld dat een paard niet op het dak kan lopen en dat Piet niet door de schoorsteen past. Of ze vinden het gek dat Sinterklaas bij hen in de klas is en tegelijkertijd bij het buurmeisje, dat op een andere school zit, en bij een neefje dat aan de andere kant van het land woont. Begint je kind hierdoor te twijfelen, zeg dan dat hij of zij gelijk heeft en dat het inderdaad wel een beetje gek is. Vaak zoekt je kind dan zelf naar een uitleg. Zo komt hij of zij er zelf achter dat Sinterklaas niet echt is. Als je kind twijfelt, kan je beter eerlijk vertellen dat Sinterklaas niet bestaat.
Op welke leeftijd vertel je het?
Het geloven in Sinterklaas verschilt per kind. Het ene kind heeft al twijfels over het bestaan van Sinterklaas en Piet als hij of zij vier jaar is, terwijl het andere kind er op zijn of haar negende nog in gelooft. Het scheelt ook of er grotere broers of zussen zijn die niet meer geloven.
Er is niet echt een leeftijdsgrens voor wanneer kinderen moeten weten hoe het echt zit. De meeste kinderen komen er zelf achter dat Sinterklaas niet bestaat. Maar als je kind richting de bovenbouw van de basisschool gaat (groep 6, 7 en 8) en nog steeds in Sinterklaas gelooft, kan je misschien voorzichtig zeggen dat het toch wel gek is dat Sinterklaas zo oud kan worden en dat hij vaak op veel plekken tegelijk is. Houd je kind vol dat Sinterklaas wƩl bestaat, vraag dan op school wanneer ze beginnen met lootjes en surprises. Op veel basisscholen is dat vanaf groep 5 of 6. Je kunt beter zelf voor die tijd het nieuws vertellen dan dat ze het van klasgenootjes horen.
Hoe vertel je het?
Veel ouders vertellen dat Sinterklaas vroeger wel heeft bestaan, maar dat niemand honderden jaren oud kan worden en overal tegelijk kan zijn. Dat Sinterklaas een lieve man was die cadeautjes gaf aan kinderen als hij jarig was. En dat we zijn verjaardag op die manier blijven vieren.
Het helpt als je uitlegt dat volwassenen er samen voor zorgen dat dit geheim blijft voor de kinderen en dat je kind nu dus een beetje bij de grote mensen hoort. De meeste kinderen zijn daar trots op. Ook belangrijk: leg uit dat het nu ook zijn of haar taak is om kleine kinderen te laten geloven dat Sinterklaas bestaat.
Vind je het lastig om een goed moment te vinden om je kind de waarheid te vertellen over Sinterklaas? Vaak merk je wel aan je kind wanneer hij of zij er aan toe is. Als je kind twijfelt of Sinterklaas echt is, ga daar dan niet tegenin. Luister naar je kind en speel in op wat hij of zij al weet.
Wat als je kind verdrietig of boos is?
Je kind kan boos, teleurgesteld of verdrietig zijn als hij of zij ontdekt dat Sinterklaas niet bestaat. Meestal duurt dat niet lang. Probeer er achter te komen waarom je kind zich zo voelt. Je kind kan bijvoorbeeld verdrietig zijn omdat hij of zij denkt dat de gezelligheid, het snoep en de cadeautjes nu ook voorbij zijn. Leg dan uit dat niet meer geloven in Sinterklaas niet betekent dat jullie het niet meer vieren.
Bronnen
Comments