top of page

Mijn kind heeft faalangst: wat kan ik doen?

  • Foto van schrijver: Els Lorié
    Els Lorié
  • 17 jul
  • 3 minuten om te lezen

Sommige kinderen willen alles graag goed doen. Ze zijn bang om fouten te maken of om anderen teleur te stellen. Dat kan zo ver gaan dat ze dingen ontwijken of tegenhouden. Dit noem je faalangst. In dit artikel lees je hoe je faalangst bij je kind herkent en wat je als ouder kunt doen om te helpen.

Kind zit achter bureau op school

Wat is faalangst precies?

Faalangst is de angst om iets niet goed te doen. Je kind is dan bang om te falen, bijvoorbeeld op school, bij sport of in sociale situaties. Hij kan buikpijn krijgen voor een toets, stilvallen tijdens een spreekbeurt of zeggen dat hij iets niet durft. Soms denkt je kind: “Ik kan dit toch niet.” Die gedachte zorgt ervoor dat hij zich minder goed voelt en het soms echt niet lukt.


Faalangst komt niet alleen voor bij onzekere kinderen. Ook kinderen die juist heel perfectionistisch zijn en vinden dat ze aan hoge eisen moeten voldoen, kunnen faalangst hebben.


Faalangst kan op verschillende manieren ontstaan. Bijvoorbeeld als je kind vaak kritiek krijgt of het gevoel heeft dat hij het nooit goed genoeg doet. Ook als je als ouder (zonder dat je dat zo bedoelt) veel nadruk legt op presteren, cijfers of ‘goed gedrag’, kan dat zorgen voor druk. Sommige kinderen vergelijken zichzelf veel met anderen of hebben op school iets meegemaakt wat hun zelfvertrouwen heeft geraakt, zoals een nare opmerking of een slechte ervaring met een toets of spreekbeurt.


Hoe herken je faalangst bij je kind?

Je herkent faalangst vaak aan het gedrag van je kind. Let bijvoorbeeld op deze signalen:


  • Je kind stelt dingen uit of wil ergens niet aan beginnen.

  • Hij zegt vaak: “Ik kan het niet” of “Ik durf niet.”

  • Je kind wordt boos of verdrietig als iets niet lukt.

  • Hij slaapt slecht of heeft vaak buikpijn voor spannende momenten.

  • Je kind wil niet naar school of niet meedoen aan toetsen, spreekbeurten of sportwedstrijden.

  • Hij is snel verdrietig of boos op zichzelf als hij een fout maakt.


Niet elk kind met deze signalen heeft meteen faalangst. Maar als je kind ergens vaak of erg last van heeft, is het goed om er samen over te praten.


Wat kun je als ouder doen?

  1. Geef complimenten voor de inzet, niet alleen het resultaat

    Zeg bijvoorbeeld: “Wat goed dat je het geprobeerd hebt!” Zo leert je kind dat het gaat om de moeite die hij heeft gedaan. Het helpt ook om de nadruk te leggen op groeien en leren in plaats van op perfect zijn.


  1. Praat over angst en spanning

    Leg uit dat zenuwachtig zijn normaal is en iedereen dat wel eens voelt. Door erover te praten, voelt je kind zich minder alleen en leert hij zijn emoties te benoemen en begrijpen.


  1. Laat zien dat fouten maken mag

    Vertel zelf ook eens over iets dat niet lukte en wat je daarvan leerde. Zo laat je zien dat fouten maken erbij hoort en geen ramp is.


  1. Help je kind in kleine stapjes te werken

    Grote taken kun je samen opdelen in kleine stukjes. Zo voelt het minder spannend en bouwt je kind beetje bij beetje zelfvertrouwen op.


  1. Blijf rustig en geduldig

    Druk geven helpt vaak juist niet. Als jij rustig blijft, geef je je kind het gevoel dat hij veilig is en niet hoeft te haasten of te presteren.


Soms is de faalangst zo sterk dat het je kind in de weg staat in zijn dagelijks leven. Dan is extra hulp fijn. Denk aan een gesprek met de leerkracht of de huisarts, zij kunnen je kind misschien doorverwijzen. Bij het CJG kun je ook online trainingen voor faalangst volgen, als kind van 12 tot 16 jaar en als ouder.


Meer weten?

Heb je vragen over dit onderwerp of wil je er meer over weten? Wij zijn er om je te helpen. Neem gerust contact met ons op voor meer informatie of advies over dit onderwerp.

bottom of page