Overprikkeling bij kinderen: hoe herken je het en wat kun je doen?
- Els Lorié
- 12 jun
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 17 jun
Iedere ouder ziet het soms: na een drukke dag is je kind moe, snel boos of trekt hij zich terug. Misschien is hij dan overprikkeld. Maar wat is overprikkeling precies? En hoe kun je er als ouder mee omgaan?

Wat is overprikkeling?
Elke dag komen er veel prikkels op je kind af. Prikkels zijn stukjes informatie die je hersenen verwerken. Bijvoorbeeld geluiden, beelden en gevoelens. Meestal gaat dat goed, maar soms worden het er te veel. Dat kan gebeuren na een drukke schooldag, een kinderfeestje of een dag vol schermen. Je kind raakt dan overprikkeld. Zijn hoofd zit 'vol' en hij weet niet goed wat hij voelt of nodig heeft.
Kinderen met bijvoorbeeld ADHD, autisme of een hoogsensitief karakter kunnen sneller overprikkeld raken. Dat komt omdat hun hersenen al meer moeite hebben met het filteren van prikkels. Alles komt even hard binnen en dat maakt het moeilijker om rustig te blijven of goed te reageren.
Hoe herken je overprikkeling?
Kinderen kunnen overprikkeld raken door verschillende situaties: ze hebben veel nieuwe dingen geleerd op school, veel met anderen gepraat of gespeeld of last van harde geluiden, fel licht of te veel schermtijd. Ook spannende of nieuwe gebeurtenissen zoals een verjaardag, een toets of een feestdag kunnen zorgen voor overprikkeling. Het helpt om op je kind te letten in deze situaties en goed te kijken hoe hij erop reageert. Zo kan je zelf beter begrijpen wat er gebeurt en hem een volgende keer helpen, in plaats van boos te worden van zijn gedrag.
Overprikkeling ziet er bij ieder kind anders uit, maar er zijn signalen die vaak voorkomen:
Je kind is snel boos of huilt om kleine dingen.
Hij wil niet meer praten of raakt juist hyperactief.
Hij krijgt hoofdpijn of buikpijn zonder duidelijke reden.
Hij trekt zich terug of zoekt juist veel aandacht.
Hij heeft problemen met slapen.
Hij kan zich niet meer concentreren.
Wat kun je doen als je kind overprikkeld is? Tips per leeftijd
Baby's en peuters (0-3) jaar
Bij jonge kinderen is het brein nog erg aan het ontwikkelen. Ze raken daarom snel moe van nieuwe indrukken.
Zorg voor een rustig en voorspelbaar dagritme.
Let op signalen van vermoeidheid en neem dan tijd voor rust.
Praat zachtjes en beweeg rustig.
Kleuters en jonge schoolkinderen (4-7 jaar)
Op deze leeftijd leren kinderen veel en willen ze alles meemaken, maar ze hebben ook nog veel rust nodig.
Zorg daarom voor momenten zonder schermen of drukte.
Doe samen een rustige activiteit, zoals tekenen of (voor)lezen.
Benoem wat je ziet: "Je hoofd zit een beetje vol, hè?"
Oudere kinderen (8-12 jaar)
Kinderen van 8-12 jaar krijgen meer verantwoordelijkheden en kunnen zelf al beter aangeven wat ze nodig hebben.
Bespreek hoe hun dag was en hoe ze zich voelen. Was er iets te veel?
Leer je kind om rustmomenten te nemen.
Laat je kind meedenken over wat helpt: even alleen zijn, muziek luisteren of bewegen.
Pubers (12-18 jaar)
Pubers hebben een vol sociaal leven en ernaast veel prikkels via hun telefoon.
Praat met je puber over wat hij voelt en wat hem helpt.
Stimuleer hem op pauzes van social media te nemen.
Geef hem de ruimte om zich even terug te trekken en neem het niet persoonlijk als hij kortaf reageert.
Meer weten?
Heb je vragen over dit onderwerp of wil je er meer over weten? Wij zijn er om je te helpen. Neem gerust contact met ons op voor meer informatie of advies over dit onderwerp.